
November 2017 bezocht ik voor het eerst de synagoge in Winterswijk. Deze werd in 1889 geopend, het was het begin van de Joodse gemeenschap in Winterswijk. In 1905 werd er
een woonhuis bij gebouwd voor de priester, in 1911 volgt het schooltje. Dat geeft aan hoe groot de gemeenschap was, gezien er voldoende geld was om een onderwijzer aan te
stellen. Voor aanvang van de Tweede Wereldoorlog telde Winterswijk ongeveer 400 Joodse inwoners.
Die zondagmiddag werd er stilgestaan bij het verraad van 23 Joodse onderduikers uit Winterswijk. Astrid Dekkers deed verder onderzoek naar deze gebeurtenis, zij was te gast in de synagoge om het verhaal met ons te delen. In haar woonplaats Den Haag kwam Astrid in contact met een joodse man uit Winterswijk. Toen zij zelf in Winterswijk op vakantie was, ontdekte zij het herdenkingsmonument voor de Joodse onderduikers aan de Korenburgerveenweg. Als kunstenares en historica wilde zij graag het verhaal weten dat bij dit gedenkteken hoort. Astrid las het boek van Henk Vis en Mirjam Schwarz, โWe Hebben Ze Allemaal Gekendโ. Ze kreeg veel informatie van oud buurtbewoner Jan ten Dolle en ze sprak meer buurtbewoners en betrokkenen. In Den Haag las ze dossiers uit het archief voor Bijzondere Rechtspleging. Dit grote archief van maar liefst vier strekkende kilometers bevat dossiers van iedereen die na de Tweede Wereldoorlog beschuldigd werd van samenwerking met de Duitse bezetter, het in dienst treden bij de vijandelijke krijgsmacht, verraad of NSB-lidmaatschap, wat het uiteindelijke vonnis ook was.
De Joodse inwoners van Winterswijk waren goed op de hoogte van de gruwelijke gebeurtenissen in Duitsland. Er waren namelijk gemengde huwelijken met Duitse Joden en vanuit Duitsland vluchtten ook velen van hen de grens over naar Winterswijk. Op 8 oktober 1941 vond de eerste razzia in Winterswijk plaats. Men had een lijst met 33 joden (waaronder een aantal van de onderduikers), allen werden gewaarschuwd waardoor de Winterswijkse politie geen enkele arrestatie uitvoerde. De volgende dag arresteerde de Sicherheitsdienst alsnog 6 joodse burgers. Vanaf 29 april 1942 moesten ook de joden in Winterswijk de gele Jodenster goed zichtbaar dragen. In juli 1942 werden er 100 rijwielen in beslag genomen, enkele weken later begon de inventarisatie hoeveel joden er tewerkgesteld waren bij landbouwers in de gemeente. De druk nam toe, wanneer de
joden de verduisteringsvoorschriften negeerden werden zij direct gearresteerd.
Een groep van 23 joden besloot toen om in het Korenburgerveen onder te duiken. Dit was allesbehalve een eenvoudige klus! Helpers moesten betaald worden, een dubbelwandige directiekeet en groot kippenhok moesten ongezien worden gedemonteerd, vervoerd en weer opgebouwd, en worden voorzien van de hoogstnodige huisraad. Dat laatste gebeurde โs nachts, het paard kreeg jute zakken om zijn voeten en het tuig van de kar om het geluid te dempen.
Op 26 augustus 1942 vertrokken de eerste onderduikers naar het veen. De jongste een meisje van zes maanden, de oudste was haar 62 jaar oude oma. De onderduikers waren afhankelijk van de hulp van omwonenden en kregen dit vooral van de families Vreeman, Elburg en Grevink. Hun boerderijen lagen op zoโn 500m van de schuilplaats. Zij brachten melk en vlees in melkbussen en water werd in kruiwagens vervoerd. Bakker te Bokkel uit het dorp zorgde voor het brood. Op een klein fornuis kon er gekookt worden, uit angst dat de rook hen zou verraden gebeurde dit zo min mogelijk. Veel mensen wisten van de onderduikers, er waren teveel betrokkenen. De buurtbewoners maakten zich zorgen over de strenge winters, zouden de onderduikers dat wel overleven? In februari 1942 was het namelijk -20 graden! Die vraag is uiteindelijk nooit beantwoord. Veel keus hadden de onderduikers niet, het waren voornamelijk gehele gezinnen voor wie een onderduikplaats erg moeilijk te vinden was.
Men dacht dat de bevrijding snel komen zou, voor een korte periode leek het Korenburgerveen ideaal. De Duitsers durfden dit natuurreservaat niet zomaar te betreden, bovendien was het gebied niet vrij toegankelijk. Veel boeren kenden NSB burgemeester als veearts, zijn voormalig beroep. Ze dachten dan ook dat wanneer de onderduikers ontdekt zouden worden, hij wel een oogje toe zou knijpen.
In de ochtenduren van 27 november 1942 was de opzichter van het Korenburgerveen, dhr. Uwland (destijds woonachtig in de boerderij Den Oppas), samen met twee opzichters van de โVereniging tot Behoud van Natuurmonumentenโ het veen ingetrokken. Men wilde de houtstand bekijken omdat er hout aan de Duitsers geleverd moest worden. Aan de zuidwestzijde van het Korenburgerveen ontdekten zij een pad dat erg veel belopen was. Uwland, normaal gesproken zeer nauwkeurig in zijn rapporten over het veen aan de opzichters, beweerde dit pad nooit eerder te hebben gezien. Op dat moment hoorde men lawaai en gingen de opzichters op onderzoek. Ze ontdekten toen de schamele houten barakken waar de Joodse mensen zich verborgen hielden. Ze schrokken van de grootte van deze groep en gaven de onderduikers de opdracht onmiddellijk te vertrekken, zij smeekten om hen niet te verraden, zij beloofden vervolgens niet direct in actie te komen. Toen Uwland de twee mannen van Natuurmonumenten terug naar de trein bracht, hebben ze hem het vuur aan de schenen gelegd, hij moest er maar voor zorgen dat die Joden de volgende ochtend echt weg waren. Uwland wist zich geen raad met de situatie, besloot raad te vragen bij dokter Jagerink. Deze had vanwege een spoedgeval geen tijd voor hem, waarop een zenuwachtige Uwland zich tot wachtmeester Aalders van de marechaussee wendde. Zo bereikte het verhaal uiteindelijk opperwachter Slotboom, Winterswijkse politie-inspecteur Feberwee en NSB burgermeester Bos. Nog diezelfde avond werden de onderduikers gearresteerd.
De onderduikers hadden intussen overlegd met boer Vreeman, wie het advies gaf even af te wachten gezien de belofte dat ze niet direct in actie zouden komen. Hartog Meijler wist bij de arrestatie te ontsnappen, hij vluchtte het veen in. De 22 overige gevangenen werden in een veewagen naar het feestgebouw in Winterswijk gebracht (huidige schouwburg) waar ook de zussen van Hartog: Lenie en Emmy Meijler, wisten te ontkomen. Voor deze drie jongeren was dit gemakkelijker omdat zij alleen waren, zonder kinderen. De volgende dag om 05.30 uur bracht de Sicherheitsdienst de overige arrestanten naar het NS station voor transport naar Westerbork, tijdens het inladen van de koffers wist de 29-jarige Paul Romann ook te ontsnappen (hij werd echter al snel opnieuw gearresteerd). Een week later al werd de groep vanuit Westerbork naar Auschwitz getransporteerd, waar de meesten van hen op 11 december 1942 omkwamen in de gaskamers.
Van de groep van 23 onderduikers overleefden uiteindelijk alleen Hartog, Lenie en Emmy Meijler. Zij waren door meester Stroes (Wilhelminaschool) naar een onderduikadres in Vlaardingen gebracht. In totaal werden er 326 Joodse bewoners van Winterswijk vermoord. Natuurlijk maakten de helpers zich ook zeer grote zorgen. Op 30 november en 1 december 1942 werden boer Elburg en Vreeman gearresteerd. Er was namelijk een melkbus in het veen gevonden. De verhoren en verslagen werden dusdanig afgezwakt dat de Sicherheitsdienst het hierbij heeft gelaten. Op 6 december kwamen beide mannen vrij. Het wrange van deze geschiedenis is misschien wel dat er geen nazi aan te pas is gekomen.. Dorpsbewoners die elkaar goed kenden voerden de arrestaties uit. Van Feberwee was bekend dat hij erg actief was, er zijn veel getuigenissen tegen hem.
Na de oorlog werden opperwachter Slotboom, wachtmeester Aalders en Uwland in staat van beschuldiging gesteld. In de dossiers uit het archief voor Bijzondere Rechtspleging heeft Astrid kunnen vinden dat alleen Slotboom uiteindelijk is veroordeeld (voor meerdere zaken). Uwland pleegde op 84-jarige leeftijd zelfmoord.
Na de lezing werden de namen van de verraden en vermoorde Joodse onderduikers opgelezen en was er een minuut stilte. Hoe triest om te beseffen dat er helemaal niets is veranderd, 24 november 2017: ruim 300 doden bij een aanslag op een moskee in Egypte. Gehaat en vermoord om wie je bent.

rassenwaanโ.